Ga verder naar de inhoud

Chemotherapie is een behandeling waarbij krachtige chemicaliën worden gebruikt om snelgroeiende cellen te doden door DNA-beschadiging te veroorzaken. Omdat kankercellen de neiging hebben om veel sneller te groeien en zich te vermenigvuldigen dan normale cellen, is chemotherapie een aantrekkelijke behandelingsstrategie voor veel kankersoorten. Er zijn veel verschillende chemotherapeutische geneesmiddelen beschikbaar en deze middelen kunnen alleen worden gebruikt of in combinatie met andere chemotherapeutische middelen of andere geneesmiddelen (bijv. steroïden, monoklonale antilichamen, gerichte geneesmiddelen, immuuntherapie, enz.)

Naast hun rol als 'kankerceldodende therapie' wordt chemotherapie ook gebruikt om patiënten voor te bereiden op een stamceltransplantatie. In deze setting richt de chemotherapie zich op de snel delende stamcellen in het beenmerg.

Chemotherapie wordt meestal intraveneus toegediend, hoewel sommige chemotherapeutische middelen ook in pilvorm verkrijgbaar zijn. Daarnaast kan chemotherapie worden gegeven via een injectie in het hersenvocht (intrathecale chemotherapie). Dit laatste wordt gedaan om verspreiding van de kwaadaardigheid naar de hersenen of het ruggenmerg te behandelen of te voorkomen.

Bij chemotherapie worden zeer giftige stoffen gebruikt en als gevolg daarvan gaat deze behandeling gepaard met een belangrijke reeks bijwerkingen. De aard en ernst van deze bijwerkingen hangt af van het middel dat wordt gebruikt, maar omvat vaak misselijkheid, braken, diarree, haaruitval, vermoeidheid, koorts en verlies van eetlust. Naast deze directe bijwerkingen kan chemotherapie ook langdurige schade aan de longen, het hart of de nieren veroorzaken en kan het leiden tot zenuwbeschadiging (neuropathie) of onvruchtbaarheid. Daarnaast kan chemotherapie het risico op een tweede vorm van kanker verhogen.

Enkele van de meest gebruikte chemotherapiecombinaties bij hematologische maligniteiten bestaan uit ABVD en R-CHOP. Het ABVD-regime wordt klassiek gebruikt voor de behandeling van klassiek Hodgkinlymfoom (cHL) en bestaat uit doxorubicine (adriamycine), bleomycine, vinblastine en dacarbazine. Deze behandeling wordt gegeven in cycli van 28 dagen, waarbij op dag 1 en 15 chemotherapie wordt gegeven. R-CHOP is de meest gebruikte chemotherapiecombinatie bij patiënten met non-hodgkinlymfoom (NHL). In dit schema worden drie chemotherapiemedicijnen (cyclofosfamide, doxorubicine en vincristine) gecombineerd met een steroïde (prednison) en het monoklonale antilichaam rituximab, dat gericht is tegen het eiwit CD20. Meestal wordt R-CHOP in cycli van drie weken gegeven.

De hierboven genoemde chemotherapiecombinaties zijn intensief en hebben veel bijwerkingen. Daarom is het misschien niet haalbaar om deze schema's te gebruiken bij oudere, kwetsbare patiënten. Een populair, beter verdraagbaar alternatief voor intensieve chemotherapiecombinaties in de hematologie is bendamustine. Dit is een alkylerende stof, wat betekent dat het celdood in kankercellen induceert door het DNA te beschadigen. Een ander chemotherapeutisch middel dat vaak als monotherapie wordt gebruikt, is cytarabine. Dit middel wordt gebruikt bij de behandeling van acute leukemieën en heeft ook een plaats in de behandeling van bepaalde lymfomen. Cytarabine is een antimetaboliet, wat betekent dat het zich verbindt met het DNA van kankercellen, waardoor ze stoppen met het maken en repareren van hun DNA. Dit stopt de celgroei en induceert celdood in kankercellen.

Ik wil graag informatie verstrekken om de inhoud van deze pagina te verbeteren.

Andere bloedziekten