Ga verder naar de inhoud

Radiotherapie (ook wel bestralingstherapie genoemd) is een behandeling tegen kanker waarbij hoge doses straling (meestal röntgenstraling) worden gebruikt om kankercellen te doden en tumoren te laten krimpen. Bestraling doodt kankercellen of vertraagt hun groei door hun DNA te beschadigen.

Bestraling kan worden gegeven met de bedoeling om de kanker te genezen, maar het kan ook worden gebruikt om het risico op terugval te verminderen (d.w.z. het risico dat de kanker terugkomt). Daarnaast kan bestraling helpen om de symptomen te verlichten. Bestraling van het bot wordt bijvoorbeeld vaak gebruikt bij multipel myeloompatiënten om botpijn te verlichten.

In het verleden werd bestraling toegepast op grotere delen van het lichaam, waaronder gebieden die niet direct door de kwaadaardigheid waren aangetast. Dit veroorzaakte schade aan omliggende, gezonde weefsels of organen en verhoogde het risico op de ontwikkeling van nieuwe (secundaire) kankers. Meer recent zijn er echter moderne radiotherapietechnieken ontwikkeld die een gerichte toediening van radiotherapie mogelijk maken. De populairste van deze technieken in de context van hematologische maligniteiten wordt involved-field radiotherapie (IFRT) genoemd. Met IFRT is het mogelijk om alleen die delen van het lichaam te bestralen die door de maligniteit zijn aangetast. Als een lymfoom bijvoorbeeld lymfeklieren aan de linkerkant van de nek aantast, zal IFRT selectief straling toedienen aan de hele linkerkant van de nek. Als het lymfoom daarentegen twee gebieden aantast, zoals de hals en de oksels, worden alleen deze twee plaatsen bestraald. Een andere gerichte bestralingstechniek is conformale radiotherapie. Bij deze techniek wordt de bestraling vanuit meerdere hoeken gegeven, zodat deze nauw aansluit bij een 3D-beeld van de tumormassa, dat is gemaakt met behulp van CT-beelden. Een andere geavanceerde techniek in radiotherapie, met minder toxiciteit, bestaat uit involved node of involved site radiotherapie (ISRT) waarbij alleen de lymfeklieren die actief zijn op een PET-CT scan worden bestraald.

Aan de andere kant van het radiotherapiespectrum vinden we totale lichaamsbestraling (TBI), waarbij het hele lichaam wordt bestraald. Deze techniek kan worden gebruikt om het immuunsysteem van een patiënt te onderdrukken als voorbereiding op een donor (allogene) stamceltransplantatie.

Bestraling kan bepaalde bijwerkingen veroorzaken. Deze omvatten een pijnlijke huid (die van kleur kan veranderen), een algemeen gevoel van vermoeidheid, misselijkheid, diarree, verlies van eetlust en haaruitval in het gebied dat wordt behandeld. Belangrijk is dat de meeste van deze bijwerkingen behandeld of voorkomen kunnen worden en dat de meeste verdwijnen nadat de behandeling is gestopt. Er is echter een grens aan de hoeveelheid straling die een lichaamsdeel gedurende zijn hele leven veilig kan ontvangen. Afhankelijk van hoeveel straling een gebied al heeft ontvangen, is het mogelijk dat patiënten dat gebied geen tweede keer kunnen bestralen.

Ik wil graag informatie verstrekken om de inhoud van deze pagina te verbeteren.