Monoklonale antilichamen (mAB's) zijn een soort gerichte geneesmiddelen die werken door specifieke eiwitten op kankercellen te herkennen en zich eraan te binden. Antilichamen komen van nature voor in de bloedstroom om infecties te bestrijden. Een mAB lijkt op een normaal antilichaam, maar wordt in het laboratorium gemaakt. De term 'monoklonaal' verwijst naar het feit dat het gaat om een heleboel kopieën van hetzelfde, identieke antilichaam. In de context van kanker zijn monoklonale antilichamen gericht tegen specifieke eiwitten die uitsluitend of overmatig aanwezig zijn op het celoppervlak van kankercellen. In veel gevallen zijn deze 'doeleiwitten' groeifactorreceptoren die kankercellen stimuleren om uit de hand te groeien. Door deze receptoren te blokkeren, ontvangen kankercellen niet langer de signalen die ze nodig hebben om te groeien en zich te delen en worden de kankercellen verwijderd door immuuneffectorcellen.
Veel verschillende mAB's, gericht tegen een breed scala aan eiwitten, worden gebruikt bij de behandeling van hematologische en solide kankers. De namen van al deze medicijnen eindigen op 'mab'.
Een eerste voorbeeld van een mAB dat op grote schaal wordt gebruikt bij de behandeling van hematologische maligniteiten is rituximab. Deze mAB is gericht tegen CD20, een eiwit dat tot expressie komt op het celoppervlak van rijpende B-lymfocyten. Rituximab, alleen of in combinatie met chemotherapie of andere gerichte middelen, is zeer effectief gebleken bij de behandeling van patiënten met non-Hodgkinlymfoom (NHL) en chronische lymfocytaire leukemie (CLL). Naast rituximab hebben onderzoekers verschillende andere mAB's gericht tegen CD20 ontwikkeld, waaronder obinutuzumab.
Naast CD20 is ook CD38 een uitgebreid bestudeerd celoppervlakeiwit in hematologische maligniteiten. Dit eiwit komt in hoge mate tot expressie op het oppervlak van multipel myeloom cellen, met een minimale expressie op gezonde cellen, waardoor het een interessant therapeutisch doelwit is. In lijn hiermee is aangetoond dat mAB's tegen CD38, zoals daratumumab en isatuximab, zeer effectief zijn bij de behandeling van patiënten met multipel myeloom.
Alle behandelingen hebben bijwerkingen, en dit is niet anders voor mABs. Een veel voorkomende bijwerking van deze middelen is een allergische reactie op het geneesmiddel. Zo'n allergische reactie kan leiden tot ademnood, koorts, jeukende huiduitslag en opvliegers. Andere algemene bijwerkingen die kunnen optreden bij mAB's zijn veranderingen in de huid (roodheid, pijnlijke huid, jeuk, etc.), diarree, vermoeidheid, griepachtige symptomen (bijv. rillingen, koorts, duizeligheid) en misselijkheid.
Monoklonale antilichamen kunnen ook worden gebruikt om chemotherapeutische middelen naar kankercellen te brengen (antilichaam-drug conjugaten) of kunnen tegelijkertijd twee verschillende antigenen binden (bispecifieke antilichamen). Een specifiek type monoklonale antilichamen bestaat uit immuuncheckpointremmers, die de onderbreking van de anti-immuunrespons tegen kankercellen opheffen. Deze specifieke soorten monoklonale antilichamen worden in meer detail besproken op aparte pagina's.
Ik wil graag informatie verstrekken om de inhoud van deze pagina te verbeteren.